Mineralen zijn onmisbaar voor een goede gezondheid en ontwikkeling! We moeten er niet teveel van nemen, maar we kunnen absoluut niet zonder. Aan veel voedingsmiddelen worden tegenwoordig mineralen toegevoegd. Deze komen echter via laboratoria uit kolenmijnen en steengroeven en het nadeel daarvan is dat ons lichaam er soms niets of weinig mee kan beginnen. Het is belangrijk om de benodigde portie mineralen uit natuurlijke voeding te halen.
Wat zijn mineralen?
Een mineraal is een stof die voorkomt in de natuur, bijvoorbeeld in gesteenten, in de grond of in water. Planten en dieren nemen deze mineralen op en zo komen ze in ons eten terecht. Het menselijk lichaam kan zelf geen mineralen maken.
Waarom zijn mineralen belangrijk?
Omdat ze een hoop verschillende functies vervullen in het lichaam. Zo zijn ze nodig bij de skeletopbouw, stofwisselingsreacties, spiersamentrekkingen en zenuwimpulsen. Ze zijn nodig bij het transport van eiwitten en hormonen, en spelen een rol bij de waterhuishouding en de zouthuishouding.
Welke mineralen zijn er en waar vind ik ze?
Ons lichaam bestaat slechts voor 4% uit mineralen. De mineralen zijn ingedeeld in macro-elementen en in sporenelementen. Als mineralen slechts in microgrammen of milligrammen voorkomen, dan spreken we van sporenelementen.
Macro-elementen zijn o.a.: calcium, fosfor, natrium, kalium, chloor, magnesium en zwavel.
Sporenelementen (of micro-elementen) zijn o.a.: ijzer, koper, zink, mangaan, kobalt, chroom, jodium, fluor, selenium, tin, nikkel.
Al deze stoffen zijn essentieel, hetgeen betekent dat ze in een bepaalde hoeveelheid in de voeding moeten voorkomen omdat het lichaam ze niet zelf kan maken. Van de macro-elementen hebben we meer nodig dan van de sporenelementen.
Mineralen macro-elementen
1. Calcium (CA)
Zorgt voor gezonde tanden en botten. Helpt bij bloedstolling en bij prikkeloverdracht van zenuwen naar spieren. Reguleert de hartslag.
Te vinden in: paardenbloemblad (lekker in de thee), bladgroenten, peterselie, zeewieren, waterkers, sesamzaad, sojaproducten, amandelen.
2. Fosfor (P)
Bouwt het skelet op en geeft het - samen met calcium - zijn stevigheid. Fosfor speelt een rol bij de energievoorziening.
Te vinden in: vrijwel alle voedingdmiddelen zoals vlees, vis, zeewier, melk en aardappelen.
3. Kalium (K)
Kalium regelt samen met natrium de vochthuishouding in het lichaam. Het speelt een rol bij de prikkelbaarheid van het zenuwstelsel en zodoende bij de spierwerking, met name de hartspier. Kalium onderhoudt de mineralenbalans en het gewicht. Ook onderhoudt het de spiertonus en bevordert het schoonheid.
Te vinden in: bladgroenten, peulvruchten, aardappel, kool, kastanjes, fruit, dulse ( zeewier), koffie, gedroogde zuidvruchten, noten, melk, chocolade.
4. Natrium (NA)
Bevordert de spijsvertering en bespoedigt de uitscheiding van koolzuurgas. Reguleert het lichaamsvocht en de hartslag. Een tekort aan natrium komt zelden voor.
Te vinden in: zeewieren, sesamzaad, bladgroenten, komkommer, wortelgroenten, zeegroenten, gerookte producten, kaas, vleeswaren en brood.
5. Magnesium (Mg)
Magnesium is nodig voor de energiestofwisseling in het lichaam, de overdacht van zenuwprikkels en het goed functioneren van de spieren waaronder de hartspier.
Te vinden in: noten, peulvruchten, bladgroenten, melk(producten), volkorenproducten, vlees en aardappelen.
Sporenelementen (micro-elementen)
1. IJzer (FE)
Helpt bij de vorming van hemoglobine. Werkt mee aan het zuurstoftransport naar de cellen en voorkomt bloedarmoede.
Te vinden in: zeewieren, bonen, gedroogd en vers fruit, bladgroenten, volle granen, noten, zaden, ei, appelstroop, vlees (lever). De opname van ijzer kan bevorder worden door het mangaangehalte op peil te houden.
2. Jodium (J)
Jodium is een onderdeel van thyroxine, een schildklierhormoon dat een belangrijke rol speelt bij de stofwisseling. Het helpt bij de ontwikkeling van het zenuwstelsel en de werking van het zenuwweefsel.
Te vinden in: vis, schaal- en schelpdieren, zeewier en zeezout.
Fluor (F)
Fluor bouwt mee aan het skelet, het tandbeen en het glazuur van het gebit.
Te vinden in: zeewier, zeevis, groenten en fruit.
Mangaan (M)
Mangaan is als onderdeel van enzymen betrokken bij de vorming van DNA, RNA en eiwitten, de koolhydraat- en vetstofwisseling en de glucosetolerantie.
Te vinden in: vrijwel alle voedingsmiddelen behalve in melk. Een tekort zal niet snel optreden.
Koper (CU)
Koper is als onderdeel van enzymen betrokken bij de ijzerstofwisseling, de vorming van collageen en melanine (donker pigment).
Te vinden in: volkorenproducten, noten, peulvruchten, aardappelen, groenten, fruit, vlees en chocolade.
Selenium (SE)
Dient ter bescherming van het celmembraan tegen oxidatie en helpt bij het ontgiften van zware metalen.
Te vinden in: volkorenproducten, knoflook, ei, vlees en vis.
Comment Section
1 reactie op “ Zijn mineralen belangrijk?”
Pingback
Pingback: Hoe herken je een voedings- of mineralentekort?